Soortenbescherming onder de Omgevingswet uitgelegd

Het Lauwersmeer in de sneeuw waarbij je een groep grauw ganzen ziet vliegen en besneeuwde stenen in het meer ziet

Leestijd: 4 minuten
Publicatiedatum: 19 November 2025

Auteur: Sander Hartog

De Omgevingswet is sinds 1 januari 2024 de centrale wet voor onze leefomgeving, ook de soortenbescherming valt hier nu onder. Hoewel de ‘juridische structuur’ is veranderd, zijn de inhoudelijke doelen en verboden grotendeels hetzelfde gebleven. De bescherming van dieren, planten en hun leefgebieden blijft altijd het uitgangspunt bij (ver)bouw-gerelateerde activiteiten.

Wat valt onder soortenbescherming in de Omgevingswet?

De Omgevingswet beschermt drie hoofdgroepen soorten:

  1. Inheemse vogels, dit zijn alle in het wild levende vogelsoorten die in Nederland voorkomen. Deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn.
  2. Soorten van de Habitatrichtlijn en internationale verdragen, dit zijn zoogdieren zoals vleermuizen, amfibieën zoals de boomkikker, reptielen zoals de zandhagedis, vissen zoals de beekprik en insecten zoals het pimpernelblauwtje. Ook soorten die beschermd zijn via internationale verdragen (zoals het Bern of Bonn verdrag) vallen hieronder.
  3. Nationaal beschermde soorten (‘andere soorten’), dit zijn soorten die niet onder de Europese Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn vallen, maar die Nederland nationaal heeft aangewezen als ‘beschermingswaardig’. Voorbeelden zijn soorten die op de Rode Lijst staan of kwetsbaar zijn, zoals de das, de egel en bepaalde plantensoorten.


Voor alle beschermde soorten gelden verbodsbepalingen die onder meer het verstoren, doden, of vernielen van verblijfplaatsen verbieden. Bij activiteiten zoals sloop, renovatie, isolatie, grondwerk of gebiedsontwikkeling is het daarom noodzakelijk om vooraf te beoordelen of deze beschermde soorten aanwezig kunnen zijn.

De beschermde egel die loopt tussen de herfstbladeren
De egel is een van de nationaal beschermde soorten in Nederland

De zorgplicht is altijd van kracht

De Omgevingswet legt een zorgplicht op die altijd geldt. Dit betekent dat iedereen die activiteiten uitvoert waarbij soorten of leefgebieden kunnen worden aangetast, verplicht is om rekening te houden met deze aanwezige soorten/gebieden, en om schade actief helpt te voorkomen of te beperken.

De zorgplicht gaat verder dan slechts voorzichtig werkzaamheden uitvoeren, het vereist namelijk onderzoek en passende maatregelen. Zo moet bijvoorbeeld bekeken worden of er broedende vogels aanwezig zijn, of vleermuizen in een gebouw verblijven, of dat er beschermde planten op een bouwlocatie groeien. Waar nodig worden maatregelen genomen om verstoring of verlies van verblijfplaatsen te voorkomen.

Een praktische manier om aan deze zorgplicht te voldoen, is door ecologisch begeleiding en/of een plan waarin wordt vastgelegd hoe werkzaamheden veilig kunnen plaatsvinden zonder de soorten tot last te zijn. Zo blijft de zorgplicht ook tijdens de uitvoering van projecten gewaarborgd.
> Lees meer over onze ecologische begeleiding

Praktische voorbeelden van maatregelen bij soortenbescherming

Soortenbescherming onder de Omgevingswet betekent dus concreet dat er bij iedere ruimtelijke ingreep rekening moet worden gehouden met flora en fauna. Dit kan bijvoorbeeld zijn:

  • Uitvoeren van een vooronderzoek om vast te stellen welke beschermde soorten aanwezig zijn.
  • Plannen van werkzaamheden buiten kwetsbare perioden, zoals het broedseizoen.
  • Het nemen van zogenoemde mitigerende maatregelen, zoals het beschermen van verblijfplaatsen of compensatie.
  • Volgen van een vastgelegd werkprotocol (in samenwerking met een ecoloog) tijdens de uitvoering van werkzaamheden.


🚀 Het doel van deze maatregelen is altijd hetzelfde: het behoud van soorten en hun leefomgeving, zodat de natuur in Nederland beschermd blijft, ook bij menselijke activiteiten en veranderingen in het landschap.

Een zingende roodborst in de top van een boom op een groene achtergrond
Het broedseizoen loopt van half maart tot half juli, daarin broed onder andere de roodborst

Samenvatting: Soortenbescherming en Omgevinsgwet

De soortenbescherming onder de Omgevingswet bouwt voort op de voorgaande Wet natuurbescherming, maar is vooral breder. Drie hoofdgroepen soorten vallen onder de bescherming: inheemse vogels, soorten van de Habitatrichtlijn en nationaal beschermde soorten.

De zorgplicht is altijd van kracht en verplicht tot onderzoek en preventieve maatregelen. Door hier rekening mee te houden, kunnen werkzaamheden plaatsvinden zonder schade aan beschermde soorten en hun verblijfplaatsen, waardoor biodiversiteit behouden blijft in een veranderende leefomgeving.

Zoek je ecologische specialisten om te voldoen aan de zorgplicht? Of een langdurige samenwerkingspartner? Neem contact met ons op voor een vrijblijvend advies.